
Voor de schrijfwedstrijd van ‘Schrijven Online’ getiteld ‘Het ongemakkelijke kerstdiner‘ stuurde ik onderstaand verhaal in. Er waren 270 deelnemers en drie prijzen. Helaas behoorde ik niet tot de winnaars en er werd niet over de inzendingen gecorrespondeerd. Dus of ik vierde was of laatste, zal ik nooit weten… Zelf ben ik wel erg tevreden over dit verhaal in Caribische stijl. Daarom wil ik het toch graag delen…
Lees het hieronder!
Zodra ik uit de huurauto stap, verwarmt de felle zon mijn huid. Gelukzalig knijp ik mijn ogen dicht. Dit is het kerstgevoel dat ik zoek: palmbomen, de uitgestrekte zee en een verkoelend briesje om de dertig graden dragelijk te houden.
“Heerlijk hè Ireen.” Sanne pakt mijn hand en geeft me een knipoog. “Geen opdringerige familie, geen cadeaus uitzoeken, de hele avond aan onszelf.” Terwijl haar lippen vlakbij de mijne komen, raken onze borsten elkaar. Mijn tepels worden er spontaan hard van. Ik tast naar het doosje in mijn broekzak.
“Laten we genieten van onze zonsondergang,” fluister ik hees. De zee lonkt.
Als we langs de rij picknickbankjes lopen, drijft een vleugje barbecuelucht met de wind mee onze kant op. De zoetige rook contrasteert met de zilte zeelucht. Van alle kanten komt muziek. Trommels, trompetten en Spaanstalige tekst. Ik zie mensen ritmisch in groepjes dansen. Een man in een Hawaii-shirt speelt gitaar. Hij geeft ons een overdreven knipoog. Kindjes rennen tussen de tafels met Palapa[1] door, volwassenen kletsen, lachen en drinken.
“Bon tardi mooie dames,” zegt onze buurman wanneer wij onze tassen op het enige vrije picknickbankje zetten. Zijn groene ogen hebben de kleur van avocado’s, een opvallende combinatie met zijn karamelkleurige huid.
“Bon tardi,” antwoordt Sanne vrolijk, zonder de man aan te kijken. Ze diept net haar handdoek op uit de strandtas.
Ik staar naar zijn ogen en merk te laat dat hij dat opvat als interesse. Zelfverzekerd pakt hij twee biertjes uit de emmer met ijs op de tafel tussen zijn vrienden en stapt op ons af. “Kerstmis is om te delen,” zegt hij bij het aanreiken.
“Ah, wat lief.” Sanne pakt het gretig aan. We rijden al de hele middag rond en ik begrijp hoe uitgedroogd ze zich voelt. Toch probeer ik met mijn ogen te seinen dat ze deze man moet negeren. Het heeft geen zin. Mijn sociale vriendin is al een kletspraatje begonnen met de vreemdeling. Terwijl hij met haar praat, glijden zijn ogen telkens over mij heen. Het is duidelijk op wie van ons tweeën hij zijn zinnen heeft gezet. Ik ken dit type man. Vertellen dat we een setje zijn, zal geen effect hebben. Dan wordt er een triootje voorgesteld, of zegt hij dat hij ons zal bekeren in een lange hete nacht.
“Ga je mee de zee in?” Ik trek aan Sannes arm, als een jengelend kind. Precies op het moment dat de man vraagt of we willen aanschuiven bij hun barbecue.
“We hebben al plannen!” Het komt veel te luid, te bruut, te onbeleefd uit mijn mond. Sanne kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan.
“Hartstikke gezellig,” zegt zij vergoelijkend. “Jullie kip ruikt verrukkelijk.” Met haar blik probeert ze me te sussen.
Zuchtend sla ik mijn ogen ten hemel. Daar gaat ons diner met zijn tweetjes bij het restaurantje verderop, daar gaat onze romantische zonsondergang vanuit het water. De grote rode bal hangt al met een randje tegen de blauwe horizon aan. Ik prop de ring terug onderin mijn strandtas.
[1] Dakje van palmbladeren

Wat een heerlijk verhaal.
ik hou van je schrijfstijl met je verrassende twists
Dank je wel Saskia, super om te horen!