In februari 2024 nodigde Read Shop eigenaar HarmJan Veenstra mij (Claudia Stinne) uit om weer in de winkel aanwezig te zijn voor een Meet & Greet ter gelegenheid van de promotie van mijn tweede boek ‘Reizend het jaar door‘. Omdat het tijdens mijn aanwezigheid de week van het korte verhaal was, kwam HarmJan op het idee om een schrijfwedstrijd in het leven te roepen. In diverse media en op onze eigen social media kanalen riepen we op om een verhaal van maximaal 500 woorden in te sturen, rondom het thema ‘reizen’. Maar liefst 11 mensen waagden zich aan een wedstrijdverhaal.
Hieronder vind je het verhaal van de winnaar van de derde prijs:
Op zoek naar Mars – Albert (Bert) Harm Rossing
‘Stop! Ik word niet goed.’ Albert kijkt verschrikt op.
‘Wat is er?’
‘Ik ben draaierig. Mijn suiker is vast veel te laag,’ zeg ik.
‘Heb je druivensuiker bij je?’
‘In het hotel laten liggen,’ zeg ik schuldbewust.
‘Dombo.’
Albert heeft gelijk. Hoe kun je als diabeet zo slecht voorbereid zijn. Een kwartier terug is ons gezelschap met de bus teruggekomen van een bezoek aan de Chinese muur. Het was een hele klim. De trappen waren erg ongelijk. Volgens onze gids Gerben heeft Mao Zedong ooit plannen gehad om de muur te voorzien van roltrappen. Had hij het maar gedaan.
‘Wat nu, Bert,’ zegt Albert tegen me.
Ik weet het even niet.
‘Het hotel is te ver lopen. We moeten hier ergens op zoek naar snelwerkende suiker voor jou. Op zoek naar Mars!’
We hebben nog drie kwartier tot we ons moeten melden bij het hotel. De wijk waar we doorheen lopen, ligt tegen het centrum van Beijing. We komen langs voor ons herkenbare chique winkelpanden, Louis Vuitton en Dior. Daar hebben we niks aan.
We slaan rechtsaf en dan weer linksaf. De straten worden smaller. Iets verderop zien we neonverlichting de ingang van een winkel verraden. Het is schemerig en de kleuren knallen de straat in.
‘Wat doen we?’ vraagt Albert. ‘Het lijkt een soort buurtsuper, niet groot.
‘Daar is vast Mars of Snickers of zo. Dus naar binnen,’ zeg ik. We kijken elkaar aan en zetten de stap. ‘Ni Hao’, zeggen we tegen de twee dames achter de toonbank.
Ze bekijken ons van top tot teen en het lijkt erop dat ze iets terugzeggen, heel zachtjes. Hun gezicht straalt achterdocht uit.
We voelen ons niet op ons gemak en duiken een gangpad met stellages in. Het lijkt hier gelukkig op een gewone supermarkt. Overal pakjes met opdruk, natuurlijk in het Chinees.
‘Zie jij Mars?, vraag ik aan Albert.
‘Nee, niks wat erop lijkt.’
‘Pak maar iets. Als het maar eetbaar is en zoet is.’ Ik merk dat mijn suikerwaarde steeds lager wordt. Met twee pakjes, met hopelijk iets van chocola of koekjes erin, komen we bij de kassa. We rekenen af en zeggen netjes: ‘Tsaai Tjen’.
Er komt geen ‘Tot Ziens’ terug. Buiten maak ik snel een pakje open. Er zit geen chocola in. Shit. Albert heeft zijn pakje open en daar zitten godzijdank chocoladekoekjes in.
‘Oh lieverd, dankjewel,’ stamel ik. Alle koekjes gaan op. Het is geen Mars, maar het voelt als hemels gebak. Mijn suiker gaat langzaam een beetje omhoog. We hebben het gered. We zijn bij ons hotel en nog net op tijd voor ons diner. Onze reisleider Gerben is gauw gevonden.
‘Je krijgt te weinig koolhydraten? Daar ga ik wat aan doen. Kijk maar eens wat daar binnenkomt,’ zegt Gerben. ‘Met dank aan de jarige Martha.’
De ober komt binnen met een ronde taart. Bovenop lijkt mierzoete marsepein te zitten. De kleur is oranje-roze-achtig.
Albert schiet in de lach: ‘Daar is Mars!’
0 reacties